Procedure-Reglement

Het volgende Procedure-Reglement geldt voor alle buitengerechtelijke procedures van geschillenoplossing voor of via het “Center for Dispute Resolution” (“CEDIRES”) (www.cedires.com). Dit Reglement is geïnspi­reerd door en is voor een groot deel gebaseerd op de Arbitration Rules van de VN-Commissie voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) (zie www.uncitral.org).

Klik hier om een PDF versie van dit Procedure-Reglement te downloaden.

 

Afdeling I.         Inleidende bepalingen

Toepassingsgebied

Artikel 1

1. Indien de partijen zijn overeengekomen dat geschillen tussen hen ten aanzien van een bepaalde rechtsband, al dan niet van contractuele aard, onderworpen zullen worden aan arbitrage volgens het CEDIRES Procedure-Reglement, dan worden zulke geschillen beslecht in overeenstemming met dit Reglement, desgevallend rekening houdend met de aanpassingen aan het Reglement waarover de partijen het eens zijn, mits goedkeuring vanwege CEDIRES.

2. Dit Reglement regelt de arbitrage (of andere methodes van alternatieve geschillenoplossing), behalve wanneer enige bepaling uit dit Reglement in strijd is met een wettelijke bepaling van toepassing op de arbitrage (of enige andere vorm van buitengerechtelijke geschillenoplossing) waarvan de partijen niet kunnen afwijken. In dat geval heeft de wettelijke bepaling voorrang.

3. Alles wat niet door dit Reglement geregeld wordt, zal mutatis mutandis worden beheerst door de regels van het recht dat, op basis van dit Reglement, het toepasselijk recht is.

Kennisgeving en berekening van de termijnen

Artikel 2

1. Een bericht, met inbegrip van een kennisgeving, mededeling of voorstel, mag worden verzonden door ieder communicatiemiddel dat een bewijs of neerslag van de verzending oplevert of mogelijk maakt. Iedere kennisgeving aan CEDIRES geschiedt op de wijze als beschreven in artikel 3, lid 2.

2. Indien een adres specifiek voor dit doel wordt vermeld door een partij of indien het scheidsgerecht een adres heeft toegelaten, dan wordt ieder bericht aan die partij gericht aan dat adres. Als het bericht wordt afgeleverd op dat adres, wordt het geacht te zijn ontvangen. Berichten verzenden via elektronische middelen zoals e-mail, mag alleen naar een adres aldus vermeld of toegelaten.

3. Bij gebreke van een dergelijke vermelding of toelating, wordt een bericht:

(a) ontvangen als het fysiek wordt afgeleverd aan de geadresseerde, of

(b) geacht te zijn ontvangen indien het wordt afgeleverd op de maatschappelijke zetel, de woonplaats of het postadres van de geadresseerde.

4. Indien, na een redelijke inspanning, de aflevering van een bericht niet kan plaatsvinden overeenkomstig lid 2 of 3, dan wordt een bericht geacht te zijn ontvangen indien het wordt gericht aan de laatst bekende maatschappelijke zetel, woonplaats of het laatst bekende postadres, per aangetekende brief of via enig ander communicatiemiddel dat een bewijs of neerslag van de (poging tot) verzending oplevert.

5. Een bericht wordt geacht te zijn ontvangen op de dag waarop het wordt afgeleverd overeenkomstig lid 2, 3 of 4, of de beoogde aflevering overeenkomstig lid 4. Een bericht verstuurd via elektronische middelen wordt geacht te zijn ontvangen op de dag waarop het wordt verzonden, behalve dat een aldus verzonden kennisgeving van arbitrage, slechts geacht wordt te zijn ontvangen op de dag waarop zij het elektronisch adres van de geadresseerde bereikt.

6. Voor wat betreft de berekening van een termijn met toepassing van dit Reglement, begint een termijn te lopen op de dag volgend op de dag waarop een bericht werd ontvangen. Indien de laatste dag van een termijn een wettelijke feestdag is op de plaats waar de geadresseerde zijn maatschappelijke zetel of zijn woonplaats heeft, of een zaterdag of zondag, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag. Wettelijke feestdagen (of zaterdagen of zondagen) die vallen tijdens het verloop van de termijn, worden meegerekend bij de berekening van de termijn.

Kennisgeving van arbitrage

Artikel 3

1. De partij (of partijen) die het initiatief neemt een beroep te doen op arbitrage (hierna de “eiser”) deelt aan de andere partij of partijen (hierna de “verweerder”), evenals en tegelijkertijd aan de benoemingsinstantie, een kennisgeving van arbitrage mede.

2. De mededeling aan de benoemingsinstantie dient te geschieden (i) per e-mail gericht aan info@cedires.be, en daarenboven (ii) per e-mail en bij gewone brief of afgifte ter plaatse op het adres: Center for Dispute Resolution, Château du Bois d’Angre, Bois d’Angre 8, 7133 Buvrinnes, of door afgifte in handen van de Voorzitter van voormelde benoemingsinstantie, of in handen van de door hem aangewezen persoon.

3. Deze kennisgeving mag betiteld worden als “kennisgeving van arbitrage”, “akte van opdracht”, “memorie”, “verzoekschrift tot arbitrage”, of enige andere benaming of vormgeving waaruit blijkt of kan worden afgeleid dat het document erop gericht is een arbitrageprocedure aan te vatten. Dit document moet ondertekend zijn door de partij zelf of door de houder van een bijzondere volmacht.

4. De arbitrageprocedure wordt geacht aan te vangen op de datum waarop de kennisgeving van arbitrage werd ontvangen door de verweerder en de benoemingsinstantie.

5. De kennisgeving van arbitrage bevat het volgende:

(a) Een verzoek om het geschil te onderwerpen aan arbitrage;

(b) De namen en contactgegevens van de partijen;

(c) Vermelding van de arbitrageovereenkomst die wordt ingeroepen;

(d) Vermelding van het contract of enig ander juridisch instrument op basis waarvan of in verband waarmee het geschil voortvloeit of, bij ontstentenis van een dergelijk contract of instrument, een korte beschrijving van de beoogde rechtsverhouding;

(e) Een beknopte omschrijving van het geschil en desgevallend een begroting van het bedrag waarop het betrekking heeft, indien van toepassing;

(f) Het voorwerp van de vordering;

(g) Een verzoek tot samenstelling van het scheidsgerecht gericht aan de Voorzitter van het Center for Dispute Resolution, een voorstel met betrekking tot het aantal arbiters, de taal en de plaats van arbitrage, indien de partijen daarover voorheen niets zijn overeengekomen;

(h) De opmerkingen van de eiser over de instaatstelling van de zaak.

6. De samenstelling van het scheidsgerecht wordt niet verhinderd door enige betwisting met betrekking tot de toereikendheid van de kennisgeving van arbitrage. Zulke betwisting wordt finaal beslecht door het scheidsgerecht.

Antwoord op de kennisgeving van arbitrage

Artikel 4

1. Binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving van arbitrage, deelt de verweerder aan de eiser een antwoord op de kennisgeving van arbitrage mede, waarin wordt opgenomen:

(a) De naam en contactgegevens van elke verweerder;

(b) Een antwoord op de gegevens vervat in de kennisgeving van arbitrage, overeenkomstig artikel 3, lid 3 (c) tot (g);

(c) De opmerkingen van de verweerder over de instaatstelling van de zaak.

2. Het antwoord op de kennisgeving van arbitrage mag eveneens bevatten:

(a) Een exceptie van onbevoegdheid met betrekking tot het scheidsgerecht dat zal worden samengesteld op basis van onderhavig Reglement;

(b) Een beknopte omschrijving van eventuele tegenvorderingen of vorderingen strekkende tot schuldvergelijking, en indien zulks aan de orde is, een begroting van de betrokken bedragen evenals van het voorwerp van zulke tegenvorderingen;

(c) Een kennisgeving van arbitrage overeenkomstig artikel 3 ingeval de verweerder een vordering instelt tegen een partij bij de arbitrageovereenkomst die niet de eiser is.

3. De samenstelling van het scheidsgerecht wordt niet verhinderd door enige betwisting met betrekking tot het nalaten van de verweerder om een antwoord op de kennisgeving van arbitrage mede te delen, of een onvolledig of laattijdig antwoord mede te delen. Zulke betwisting wordt finaal beslecht door het scheidsgerecht.

Vertegenwoordiging en bijstand

Artikel 5

1. Elke partij kan zich, mits inachtname van lid 2, laten vertegenwoordigen of bijstaan door personen door haar gekozen. De namen en adressen van deze personen moeten worden meegedeeld aan alle partijen en aan het scheidsgerecht. Deze mededeling moet vermelden of de aanstelling geschiedt met het oog op vertegenwoordiging of bijstand.  Wanneer een persoon wordt aangesteld als vertegenwoor­diger van een partij, mag het scheidsgerecht, op eigen initiatief of op verzoek van een partij, te allen tijde vereisen dat een bewijs van vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt voorge­legd, in de vorm zoals het scheidsgerecht vermag te bepalen.

2. Iedere partij heeft het recht zich te doen bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, dan wel door een lasthebber die daartoe specifiek en schriftelijk is gemachtigd en door het scheidsgerecht is toegelaten. Krachtens artikel 1694, lid 4 van het Gerechtelijk Wetboek, mogen partijen door zaakwaarnemers noch vertegenwoordigd, noch bijgestaan worden.

Benoemingsinstantie

Artikel 6

1. De benoemingsinstantie is de VZW CENTER FOR DISPUTE RESOLUTION (CEDIRES) (www.cedires.com).

2. Bij de uitoefening van haar taken ingevolge dit Reglement, kan de benoemingsinstantie aan een partij en aan de arbiters de informatie vragen die zij nodig acht. Zij verschaft de partijen – en wanneer daartoe aanleiding bestaat, de arbiters – de gelegenheid hun standpunten uiteen te zetten op de wijze die zij passend achten. Al dergelijke mededelingen aan en van de benoemingsinstantie worden door de verzender tevens aan alle andere partijen gericht.

3. Wanneer de benoemingsinstantie wordt verzocht een arbiter aan te stellen op basis van dit Reglement, verzendt de partij die het verzoek formuleert aan de benoemingsinstantie – op de wijze zoals beschreven in art. 3, lid 2 – een kopie van de kennisgeving van arbitrage alsook, als dit bestaat, van enig antwoord op de kennisgeving van arbitrage.

4. De benoemingsinstantie houdt rekening met overwegingen die kunnen bijdragen tot de aanstelling van een onafhankelijk en onpartijdig scheidsgerecht en houdt naar eigen goeddunken rekening met de eventuele wenselijkheid van de benoeming van een arbiter van een andere nationaliteit dan de nationaliteiten van de partijen.

5. Voorafgaande contacten tussen de benoemingsinstantie of haar leden en een partij of de partijen, met het oog op informatieverschaffing over de werking van CEDIRES, het verloop van de procedure, de praktische gang van zaken, toelichting bij het Reglement, zijn geoorloofd en doen geen afbreuk aan de strikte onafhankelijkheid en onpartijdigheid van CEDIRES en zijn leden.

Afdeling II. Samenstelling van het scheidsgerecht

Aantal arbiters

Artikel 7

Indien partijen voorheen geen overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot het aantal arbiters, en indien binnen 15 dagen na de ontvangst door de verweerder van de kennisgeving van arbitrage de partijen niet zijn overeengekomen dat er één arbiter zal zijn, dan zullen drie arbiters worden benoemd.  Indien de partijen overeenkomen dat er één arbiter zal zijn, benoemt de benoemingsinstantie één arbiter, tenzij indien de benoemingsinstantie, naar eigen goeddunken, de aanstelling van drie arbiters meer gepast acht, gelet op de aard en/of de complexiteit van het geschil.

Benoeming van arbiters (artikelen 8 tot 10)

Artikel 8

1. Het staat de benoemingsinstantie vrij een arbiter of arbiters aan te stellen die al dan niet lid – of op enige andere wijze verbonden – zijn aan CEDIRES, daarbij naar eigen goeddunken rekening houdend met de beschikbaarheid en/of specifieke competentie of specialisatie van de aan te stellen arbiter(s). De voorzitter van het scheidsgerecht zal in ieder geval een jurist zijn (lid van een balie of niet).

2. De benoemingsinstantie stelt de arbiter of arbiters zo spoedig mogelijk aan. Het staat de benoemingsinstantie vrij om al dan niet overleg te plegen met de partijen met betrekking tot de identiteit van de aan te stellen arbiters.

Artikel 9

1. Indien drie arbiters moeten worden benoemd, zal de benoemingsinstantie drie arbiters benoemen. Als het geldbedrag dat de inzet van het geschil vormt, naar eigen goeddunken van de benoemingsinstantie, gelijk aan of hoger dan 25 miljoen euro lijkt te zijn en indien beide partijen ermee instemmen elk een arbiter te benoemen, dan zal iedere partij één arbiter benoemen. De derde arbiter wordt benoemd door de benoemingsinstantie en vervult de taak van voorzitter van het scheidsgerecht.

2. Indien op grond van lid 1 iedere partij een arbiter dient te benoemen en indien binnen 15 dagen na de ontvangst van de kennisgeving van een partij van de aanstelling van een arbiter, de andere partij aan eerstgenoemde partij niet heeft medegedeeld welke arbiter zij heeft benoemd, dan mag eerstgenoemde partij de benoemingsinstantie verzoeken de tweede arbiter aan te stellen.

Artikel 10

1. Voor wat betreft de toepassing van artikel 9, lid 1, wanneer drie arbiters moeten worden benoemd en er meerdere partijen zijn als eiser of als verweerder, zullen de verschillende partijen gezamenlijk, hetzij als eisers of als verweerders, een arbiter aanstellen, tenzij de partijen, met instemming van de benoemingsinstantie, een andere methode van aanstelling van de arbiters zijn overeengekomen.

2. Indien partijen zijn overeengekomen dat het scheidsgerecht moet worden samengesteld uit een aantal arbiters anders dan één of drie, dan worden de arbiters benoemd naar goeddunken van de benoemingsinstantie of volgens de methode waarover tussen de partijen overeenstemming bestaat en die de goedkeuring geniet van de benoemingsinstantie. Het aantal arbiters is in ieder geval oneven.

3. Indien om enige reden de samenstelling van het scheidsgerecht op grond van dit Reglement niet slaagt, dan zal de benoemingsinstantie het scheidsgerecht samenstellen. De benoemingsinstantie mag in zo’n geval enige reeds verrichte benoeming ongedaan maken en zij mag vervolgens ieder van de arbiters benoemen of herbenoemen en één van hen aanstellen als voorzitter van het scheidsgerecht.

Informatieverschaffing door en wraking van de arbiters (artikelen 11 tot 13)

Artikel 11

Wanneer een persoon wordt benaderd in verband met zijn of haar eventuele aanstelling als arbiter, zal hij of zij alle omstandigheden mededelen die aanleiding kunnen geven tot gerechtvaardigde twijfel nopens zijn of haar onpartijdigheid of onafhankelijkheid.  Zodra een arbiter na zijn aanstelling evenals tijdens de arbitrageprocedure kennis krijgt van zulke omstandigheden, zal hij daarvan onverwijld melding maken aan de partijen en de overige arbiters, tenzij zij daarvan reeds door hem werden ingelicht.

Artikel 12

1. Elke arbiter kan worden gewraakt indien er omstandigheden bestaan die aanleiding geven tot gerechtvaardigde twijfel over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.

2. Een partij kan de arbiter die zij heeft aangesteld slechts wraken op gronden waarvan zij kennis heeft gekregen na de aanstelling.

Ingeval een arbiter nalaat te handelen of ingeval een arbiter in de feitelijke of juridische onmogelijkheid verkeert om zijn taken uit te oefenen, zal de procedure van artikel 13 m.b.t. wraking van een arbiter toepassing vinden.

Artikel 13

1. Een partij die voornemens is een arbiter te wraken, gaat over tot kennisgeving van wraking binnen een termijn van 15 dagen nadat zij in kennis werd gesteld van de aanstelling van de gewraakte arbiter, of binnen een termijn van 15 dagen nadat de omstandigheden vermeld in de artikelen 11 en 12 voor die partij bekend werden.

2. De kennisgeving van wraking wordt medegedeeld aan alle andere partijen, aan de gewraakte arbiter en aan de andere arbiters. De kennisgeving van wraking vermeldt de redenen voor de wraking.

3. Wanneer een arbiter gewraakt wordt door een partij, kunnen de partijen de wraking aanvaarden. De arbiter mag ook naar aanleiding van een kennisgeving van wraking zijn opdracht beëindigen. Geen van beide gevallen impliceert enige aanvaarding van de redenen vervat in de kennisgeving van wraking.

4. Indien binnen een termijn van 15 dagen na de ontvangst van de kennisgeving van wraking, de partijen de wraking niet hebben aanvaard of de gewraakte arbiter zijn opdracht niet beëindigd heeft, dan mag de partij die de kennisgeving van wraking heeft ingediend, verzoeken dat daaraan verder gevolg wordt verleend. In dat geval dient zij binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving van wraking een verzoek te richten aan de benoemingsinstantie om daarover uitspraak te doen.

Vervanging van een arbiter

Artikel 14

1. Onder voorbehoud van lid 2, in ieder geval waar een arbiter moet worden vervangen in de loop van de arbitrageprocedure, wordt een plaatsvervangende arbiter benoemd of gekozen overeenkomstig de procedure van de artikelen 8 tot 11 die toepassing vond bij de aanstelling van de te vervangen arbiter. Deze procedure geldt ook als, in het kader van de aanstelling van de te vervangen arbiter, een partij had nagelaten haar recht uit te oefenen om een arbiter aan te stellen of deel te nemen aan de aanstelling.

2. Indien, op verzoek van een partij, de benoemingsinstantie oordeelt dat, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, er aanleiding bestaat om een partij het recht te ontzeggen om een vervangende arbiter aan te stellen, dan mag de benoemingsinstantie, na de partijen en de overblijvende arbiters de gelegenheid te geven hun standpunt uiteen te zetten: (a) een vervangende arbiter aanstellen; of (b) na de sluiting van het debat, de overige arbiters toelaten om de arbitrage voort te zetten en enigerlei beslissing of uitspraak te verlenen.

Heropening van het debat ingeval van vervanging van een arbiter

Artikel 15

Als een arbiter wordt vervangen, wordt de procedure hervat in het stadium waarin zij zich bevond toen de vervangen arbiter heeft opgehouden zijn taken uit te oefenen, tenzij het scheidsgerecht er anders over beslist.

Uitsluiting van aansprakelijkheid

Artikel 16

Behalve voor kennelijk opzettelijke zware fout, doen de partijen afstand, in de ruimste mate als toegelaten overeenkomstig het toepasselijke recht, van enige aanspraak of vordering tegen de arbiters, de benoemingsinstantie, haar leden of enige persoon aangesteld door het scheidsgerecht of door de benoemingsinstantie, gebaseerd op enig handelen of nalaten of enige andere vorm van aansprakelijkheid in verband met of naar aanleiding van de arbitrage.

Afdeling III.         Arbitrageprocedure

Algemene bepalingen

Artikel 17

1. Met inachtneming van dit Reglement, kan het scheidsgerecht de arbitrage voeren op de wijze die het passend acht, op voorwaarde dat de partijen worden behandeld op voet van gelijkheid en dat iedere partij, in een gepast stadium van de procedure, een redelijke gelegenheid wordt geboden haar rechten te doen gelden en haar middelen voor te dragen. Het scheidsgerecht zal, bij de uitoefening van zijn appreciatie­bevoegdheid, de procedure derwijze voeren dat onnodige vertraging en kosten vermeden worden, en dat het geschil beslecht wordt in het kader van een proces dat eerlijk en procesecono­misch is.

2. Zo spoedig mogelijk na zijn samenstelling en na uitnodiging van de partijen om hun standpunt uiteen te zetten, zal het scheidsgerecht een voorlopige proceskalender opstellen. Het scheidsgerecht organiseert in beginsel in iedere zaak een inleidingszitting waarop het verdere procedureverloop in het kader van een mon­deling debat besproken en bepaald wordt, tenzij indien een partij hetzij in haar kennisgeving van arbitrage, hetzij in haar antwoord op de kennis­geving van arbitrage, hetzij in een afzonderlijk document, verzoekt dat het scheidsgerecht akte neemt van haar verklaring van verschijning, waarbij die partij haar standpunt nopens het procedureverloop uiteenzet en meer bepaald nopens de termijnen waarover zij wenst te beschikken voor de indiening van haar memorie of memories. Indien het scheidsgerecht bestaat uit meerdere personen, bepaalt het scheidsgerecht zelf of één, meerdere of alle leden van het scheidsgerecht aanwezig zullen zijn op de inleidingszitting.  Indien het scheidsgerecht op de inleidingszitting niet voltallig is, kan er op de inleidingszitting in geen geval gepleit worden over de grond van de zaak.  Indien alle partijen op de inleidingszitting wensen te pleiten over de grond van de zaak, maken zij daarvan melding in hun kennisgeving van arbitrage respectievelijk antwoord op de kennisgeving van arbitrage.

3. Indien enige partij dit verzoekt tijdens een gepast stadium van de procedure, zal het scheidsgerecht één of meerdere zittingen vaststellen met het oog op getuigenverhoor, verhoor van deskundigen, en/of pleidooien. Bij afwezigheid van een dergelijk verzoek, zal het scheidsgerecht beslissen of een dergelijke zitting zal plaatsvinden, dan wel of de procedure zal verlopen op basis van geschriften of andere stukken, en dit onverminderd artikel 28.

4. Alle mededelingen aan het scheidsgerecht door een partij zullen door die partij tevens gericht worden aan de overige partijen. Dergelijke mededelingen aan de overige partijen zullen tegelijkertijd gebeuren, tenzij indien het scheidsgerecht op deze regel een afwijking toestaat, voor zover toelaatbaar onder het toepasselijk recht.

5. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een partij of van een derde-belanghebbende, aan een of meer derden toelaten tussen te komen in de arbitrageprocedure als partij, op voorwaarde dat die derde of derden partij zijn of worden bij de arbitrageovereenkomst, tenzij het scheidsgerecht oordeelt, na alle partijen en de betrokken derde of derden de mogelijkheid te hebben geboden te worden gehoord, dat de tussenkomst dient te worden geweigerd omwille van een nadeel voor enige van de partijen. Het scheidsgerecht kan één uitspraak of meerdere uitspraken wijzen met betrekking tot alle partijen bij de arbitrage betrokken. De tussenkomst van enige derde is alleszins afhankelijk van de instemming van het scheidsgerecht, dat hierover bij eenparigheid uitspraak doet.

Plaats van arbitrage

Artikel 18

1. Indien de partijen niet voorheen overeenstemming bereikt hebben over de plaats van arbitrage, wordt die plaats bepaald door het scheidsgerecht, rekening houdend met de omstandigheden van het geval. De uitspraak wordt geacht te zijn gewezen op de plaats van arbitrage, behalve indien de uitspraak een plaats vermeldt waar zij werd gewezen die niet de plaats van de arbitrage is. Indien de leden van het scheidsgerecht zich op het moment van ondertekening van de uitspraak op verschillende locaties bevinden, wordt de uitspraak geacht te zijn gewezen op de plaats van arbitrage, tenzij de voorzitter van het scheidsgerecht een andere plaats vermeldt waar hij de uitspraak heeft ondertekend, in welk geval de uitspraak wordt geacht te zijn gewezen op die plaats.

2. Het scheidsgerecht kan samenkomen op elke plaats die het geschikt acht voor beraadslagingen. Tenzij anders is overeengekomen door de partijen, kan het scheidsgerecht ook samenkomen op elke plaats die het geschikt acht voor enig ander doel, met inbegrip van pleitzittingen. Beraadslaging van het scheidsgerecht kan plaatsvinden middels een vergadering in een bepaalde locatie, maar ook door gebruik van enig communicatiemiddel dat het scheidsgerecht passend acht.

Taal

Artikel 19

1. Tenzij de partijen overeenstemming hebben bereikt over de taal van de arbitrage, zal het scheidsgerecht onverwijld na zijn samenstelling de taal of talen bepalen die in de procedure zullen worden gebruikt. Die bepaling vindt toepassing op de memorie van de eiser, de memorie van de verweerder, eventuele aanvullende memories, evenals op de pleidooien indien een pleitzitting wordt georganiseerd.

2. Het scheidsgerecht kan bevelen dat documenten gevoegd als stavingstuk bij de memorie van de eiser of bij de memorie van de verweerder, of aanvullende stavingstukken, voorgelegd in de loop van de procedure in hun oorspronkelijke taal, vergezeld worden van een vertaling in de taal of talen waarover de partijen overeenstemming bereikten, dan wel bepaald door het scheidsgerecht.

Memorie van de eiser

Artikel 20

1. De eiser deelt zijn memorie schriftelijk mede aan de verweerder en aan elk van de arbiters, binnen de termijn die wordt bepaald door het scheidsgerecht. De eiser mag ervoor kiezen om zijn kennisgeving van arbitrage als bedoeld in artikel 3 tevens te doen gelden als memorie, op voorwaarde dat de kennisgeving van arbitrage ook voldoet aan de vereisten van leden 2 tot 4 van dit artikel.

2. De memorie van de eiser bevat de volgende gegevens:

(a) De namen en contactgegevens van de partijen;

(b) Een uiteenzetting van de feiten ter ondersteuning van de vordering;

(c) De twistpunten (tenzij zij reeds vervat liggen in de uiteenzetting in feite of het betoog in rechte);

(d) De juridische middelen of argumenten ter ondersteuning van de vordering.

(e) Het voorwerp van de vordering;

3. Een kopie van enig contract of een ander juridisch instrument waar het geschil uit voortvloeit of waar het verband mee houdt, evenals van de arbitrageovereenkomst, wordt bij de memorie van de eiser gevoegd.

4. Bij de memorie van de eiser worden, in de mate van het mogelijke, alle stukken gevoegd waar de eiser op steunt. Minstens bevat de memorie daar verwijzingen naar. Het scheidsgerecht kan vragen dat die verwijzingen worden vervangen door papieren en/of elektronische kopieën.

Memorie van de verweerder

Artikel 21

1. De verweerder deelt zijn memorie schriftelijk mede aan de eiser en aan elk van de arbiters, binnen de termijn die wordt bepaald door het scheidsgerecht. De verweerder mag ervoor kiezen om zijn antwoord op de kennisgeving van arbitrage als bedoeld in artikel 4 tevens te doen gelden als memorie, op voorwaarde dat het antwoord op de kennisgeving van arbitrage ook voldoet aan de vereisten van lid 2 van dit artikel.

2. De memorie van de verweerder antwoordt op de gegevens (b) tot (e) van de memorie van de eiser (art. 20, lid 2). Bij de memorie van de verweerder worden, in de mate van het mogelijke, alle stukken gevoegd waar de verweerder op steunt. Minstens bevat de memorie daar verwijzingen naar.  Het scheidsgerecht kan vragen dat die verwijzingen worden vervangen door papieren en/of elektronische kopieën.

3. De verweerder mag in zijn memorie, of in een later stadium van de arbitrale procedure indien het scheidsgerecht beslist dat de vertraging gerechtvaardigd was in het licht van de omstandigheden van de zaak, een tegenvordering instellen of zich beroepen op schuldvergelijking, op voorwaarde dat zulks binnen de bevoegdheid van het scheidsgerecht valt.

4. De bepalingen van artikel 20, leden 2 tot 4, vinden toepassing op een tegenvordering, een vordering op grond van artikel 4, lid 2 (f), evenals op een vordering ingesteld met het oog op schuldvergelijking.

Wijzigingen van de vordering of het verweer

Artikel 22

In de loop van de arbitrage kan een partij haar vordering of verweer wijzigen of aanvullen, met inbegrip van het instellen van een tegenvordering of een vordering strekkende tot schuldvergelijking, tenzij het scheidsgerecht oordeelt dat een dergelijke vordering ontoelaatbaar is gelet op de vertraging van de procesgang die – of het nadeel voor andere partijen dat – daarvan het gevolg zou zijn, of gelet op andere omstandigheden.  Een vordering of verweer, met inbegrip van een tegenvordering of een vordering strekkende tot schuldvergelijking, mag evenwel niet worden gewijzigd of aangevuld derwijze dat zij buiten de bevoegdheid van het scheidsgerecht valt.

Middelen aangaande de bevoegdheid van het scheidsgerecht

Artikel 23

1. Het scheidsgerecht is bevoegd uitspraak te doen over zijn eigen bevoegdheid, met inbegrip van enigerlei bezwaren met betrekking tot het bestaan of de geldigheid van de arbitrageovereenkomst. Te dien einde wordt een arbitrageclausule in een contract geacht een zelfstandige overeenkomst te zijn, onafhankelijk van de overige contractsbepalingen. Een beslissing van het scheidsgerecht dat het contract nietig is, heeft niet automatisch de ongeldigheid van het arbitragebeding tot gevolg.

2. Een exceptie van onbevoegdheid moet uiterlijk in de eerste memorie van de verweerder worden opgeworpen, of indien zij betrekking heeft op een tegenvordering of een vordering strekkende tot schuldvergelijking, in het daarop volgende antwoord. De omstandigheid dat een partij een arbiter heeft aangesteld of heeft deelgenomen aan de aanstelling van een arbiter, verhindert niet dat zij een exceptie van onbevoegdheid opwerpt. Een exceptie van bevoegdheidsoverschrijding moet worden opgeworpen zo spoedig mogelijk nadat de aangelegenheid waarvan wordt aangevoerd dat ze een overschrijding van bevoegdheid uitmaakt zich voordoet. Het scheidsgerecht kan n.a.v. een exceptie van onbevoegdheid of een exceptie van bevoegdheidsoverschrijding een aanvullende memorie toelaten, indien het oordeelt dat de vertraging verantwoord is.

3. Het scheidsgerecht mag uitspraak doen over een exceptie als bedoeld in lid 2, hetzij in een tussenuitspraak hetzij in een einduitspraak. Het scheidsgerecht mag de arbitrageprocedure voortzetten en een uitspraak wijzen, ook wanneer een vordering m.b.t. ontstentenis van rechtsmacht van het scheidsgerecht aanhangig zou zijn voor een overheidsrechtbank.

Aanvullende memories

Artikel 24

Het scheidsgerecht beslist welke aanvullende memories, benevens de eerste memorie van de eiser en de eerste memorie van de verweerder, van de partijen worden verlangd of aan hen worden toegestaan.  Het scheidsgerecht bepaalt de termijnen voor de mededeling van de aanvullende memories.

Termijnen

Artikel 25

1. Het scheidsgerecht kan, op elk gewenst moment, na uitnodiging van de partijen om hun standpunt uiteen te zetten, enige termijn voorgeschreven door dit Reglement, bepaald door het scheidsgerecht, of overeengekomen tussen de partijen, verkorten of verlengen. Bij tegenstrijdigheid tussen dit lid en enig ander lid van dit artikel of dit Reglement, heeft dit lid voorrang, behalve dat een verlenging van de termijn om uitspraak te doen, niet het voorwerp hoeft uit te maken van enig debat.

2. De termijnen bepaald door het scheidsgerecht voor de mededeling van memories zijn in beginsel niet langer dan 45 dagen. Het scheidsgerecht mag de termijnen echter verlengen wanneer het dit passend acht. De gevolgen van overschrijdingen van de termijnen voor de indiening van het antwoord op de kennisgeving van arbitrage evenals voor memories worden beheerst door artikel 30, lid 1, onverminderd toepassing van artikel 32, lid 4, ingeval van geringe termijnoverschrijdingen waar het procesverloop niet door werd verstoord zodat, volgens de onaantastbare beoordeling van het scheidsgerecht, het normdoel bereikt werd.

3. Het scheidsgerecht doet uitspraak binnen een termijn van één maand na de sluiting van het debat, tenzij indien het scheidsgerecht voorafgaand aan de sluiting van het debat, met instemming van alle partijen, een andere termijn bepaald heeft.

4. De termijn bedoeld in lid 3 kan op initiatief van het scheidsgerecht tijdens het beraad maximaal één keer verlengd worden met één maand. Indien de financiële inzet van de zaak, naar eigen goeddunken van het scheidsgerecht, 25 miljoen euro overstijgt, is daarenboven maximaal een tweede verlenging met nogmaals één maand mogelijk. Het scheidsgerecht brengt dergelijke verlenging of verlengingen ter kennis van de partijen uiterlijk op de laatste dag van de termijn zoals die zou verstreken zijn zonder dergelijke verlenging.

Voorlopige maatregelen

Artikel 26

1. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een partij, voorlopige maatregelen bevelen (met uitzondering van een bewarend beslag).

2. Een voorlopige maatregel is een tijdelijke maatregel waarbij, op enig moment voorafgaand aan het wijzen van de einduitspraak, het scheidsgerecht een partij beveelt om, bij wege van exemplatieve en niet-limitatieve opsomming:

(a) Een toestand zoals bestaande tijdens de instaatstelling of de beslechting van het geschil te handhaven of te herstellen;

(b) Een handeling te stellen gericht op het vermijden van, of zich te onthouden van enige handeling die zou kunnen leiden tot (i) bestaand of dreigend nadeel of hinder of (ii) ondermijning, verstoring of bemoeilijking van de arbitrageprocedure;

(c) Een zekerheid te verschaffen met het oog op waarborging van daadwerkelijke uitvoering van de arbitrale uitspraak;

(d) Bewijsmateriaal te bewaren dat relevant kan zijn voor de beslechting van het geschil.

3. De partij die een voorlopige maatregel krachtens lid 2 (a) tot (c) vordert, dient het scheidsgerecht ervan te overtuigen dat:

(a) een moeilijk te herstellen nadeel zich waarschijnlijk zal voordoen indien de maatregel niet bevolen wordt, en dat zulk nadeel aanzienlijk zwaarder is dan het nadeel dat waarschijnlijk berokkend zal worden ten aanzien van de partij tegen wie de maatregel gericht is, in het geval de maatregel zou worden toegekend; en

(b) de vordering van de partij die de voorlopige maatregel verzoekt, heeft, wat de grond van de zaak betreft, een redelijke slaagkans.  De beoordeling van dit element door het scheidsgerecht, heeft niet noodzakelijkerwijze enig gevolg voor de latere beoordeling door het scheidsgerecht.

4. Met betrekking tot een verzoek om een voorlopige maatregel krachtens lid 2 (d), vinden de vereisten van leden 3 (a) en (b) slechts toepassing in de mate waarin het scheidsgerecht dit passend acht.

5. Het scheidsgerecht kan voorlopige maatregelen die het heeft bevolen wijzigen, opschorten of beëindigen, op verzoek van een partij of, in uitzonderlijke omstandigheden en na voorafgaande kennisgeving aan de partijen, op eigen initiatief.

6. Het scheidsgerecht kan vereisen dat de partij die om een voorlopige maatregel verzoekt, een passende zekerheid stelt in verband met de maatregel.

7. Het scheidsgerecht kan vereisen dat iedere partij onverwijld melding maakt van enige substantiële wijziging in de omstandigheden op basis waarvan de voorlopige maatregel werd gevorderd of bevolen.

8. De partij die een voorlopige maatregel vordert, kan aansprakelijk worden gesteld voor de kosten en schade berokkend door de maatregel aan enige partij, indien het scheidsgerecht later oordeelt dat, in de omstandigheden zoals zij destijds bestonden, de maatregel niet had mogen worden bevolen. Het scheidsgerecht kan uitspraak doen over de vergoeding van zulke kosten en schade op onverschillig welk ogenblik tijdens de procedure.

9. Een vordering strekkende tot het bekomen van voorlopige maatregelen aanhangig gemaakt door een partij bij een overheidsrechter, is niet onverenigbaar met de overeenkomst het geschil te onderwerpen aan arbitrage en geldt evenmin als afstand van die overeenkomst.

10. Het scheidsgerecht kan geen schriftonderzoek bevelen noch beslissen over een betwisting betreffende de overlegging van stukken of over de beweerde valsheid van stukken. In dit geval geeft het aan partijen gelegenheid om zich binnen een bepaalde termijn tot de rechtbank van eerste aanleg te wenden, onverminderd toepassing van artikel 30, lid 3. Voor zover de wet het toestaat, verzaken de partijen aan de toepassing van artikel 1696, lid 6 van het Gerechtelijk Wetboek, luidens hetwelk de termijnen van het geding van rechtswege worden geschorst tot aan de dag waarop aan het scheidsgerecht door de meest gerede partij van de eindbeslissing in het tussengeschil van de rechtbank van eerste aanleg kennis is gegeven.

Bewijs

Artikel 27

1. Elke partij draagt de bewijslast aangaande de feiten die zij inroept ter ondersteuning van haar vordering of verweer.

2. Eenieder kan verzocht worden door de partijen om op te treden als getuige of deskundige voor het scheidsgerecht, met betrekking tot enige kwestie aangaande de feiten of een specifiek kennisdomein, ongeacht of die persoon een partij is bij de arbitrage of op enige wijze verbonden is met een partij. Tenzij het scheidsgerecht het anders beveelt, mogen getuigenverklaringen, met inbegrip van verklaringen van deskundigen, worden voorgebracht in de vorm van een geschrift ondertekend door de getuige.

3. Op elk moment tijdens de arbitrale procedure kan het scheidsgerecht vereisen dat de partijen documenten, stukken of andere bewijselementen voorleggen binnen een termijn zoals bepaald door het scheidsgerecht.

4. Het scheidsgerecht beoordeelt de toelaatbaarheid, de bewijskracht en bewijswaarde van het voorgelegde bewijs.

Zittingen

Artikel 28

1. In beginsel wordt in iedere zaak een inleidingszitting zoals bedoeld in artikel 17, lid 2, en een pleitzitting georganiseerd. Zonder afbreuk te doen aan artikel 17, lid 2, wordt het geding slechts schriftelijk gevoerd, indien partijen zulks zijn overeengekomen of indien zij hebben verzaakt aan pleidooien, tenzij indien het scheidsgerecht de organisatie van een pleitzitting noodzakelijk acht.  Indien een zitting wordt georganiseerd, zal het scheidsgerecht de partijen tijdig inlichten van de datum, het tijdstip en de plaats ervan.

2. Getuigen, met inbegrip van deskundigen, kunnen worden gehoord en ondervraagd door het scheidsgerecht op de wijze bepaald door het scheidsgerecht.

3. Zittingen zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders overeenkomen. Het scheidsgerecht kan vereisen dat een getuige of getuigen, met inbegrip van deskundigen, de zittingszaal verlaat tijdens de verklaring van andere getuigen, tenzij indien de getuige, met inbegrip van een deskundige, tevens een procespartij is, in welk geval hij in beginsel niet verzocht zal worden de zittingszaal te verlaten.

4. Het scheidsgerecht kan bevelen dat getuigen, met inbegrip van deskundigen, gehoord worden aan de hand van telecommunicatiemiddelen waardoor hun fysieke aanwezigheid ter zitting niet vereist is (zoals videoconferentie).

5. Eenieder die aanwezig is tijdens een zitting, zal zich waardig gedragen, met respect voor het recht van eenieder om zijn standpunt uiteen te zetten. Wie zich door woorden, gebaren of anderszins tijdens een zitting kennelijk onwaardig gedraagt, en geen gevolg geeft aan een aanmaning van het scheidsgerecht om daaraan een einde te stellen, kan door het scheidsgerecht het recht op toegang tot de zittingszaal, evenals het domein waarin deze zich bevindt, ontzegd worden, onverminderd het recht van het scheidsgerecht om daaraan enigerlei ander passend gevolg te verbinden.

Deskundigen aangesteld door het scheidsgerecht

Artikel 29

1. Na raadpleging van de partijen, mag het scheidsgerecht één of meerdere onafhankelijke deskundigen aanstellen met het oog op het opstellen van een geschreven verslag over specifieke punten te bepalen door het scheidsgerecht. Een kopie van de opdracht van de deskundige, zoals opgesteld door het scheidsgerecht, wordt aan de partijen meegedeeld.

2. De deskundige zal, in beginsel vooraleer zijn opdracht te aanvaarden, aan het scheidsgerecht en aan de partijen een beschrijving mededelen van zijn kwalificaties, evenals een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Binnen de termijn bepaald door het scheidsgerecht, zullen de partijen het scheidsgerecht mededelen of zij enig bezwaar hebben tegen de deskundige, zijn kwalificaties of zijn verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Het scheidsgerecht beslist onverwijld of dergelijke bezwaren aanvaard of verworpen worden.  Na de aanstelling van een deskundige, mag een partij enkel bezwaar indienen tegen een deskundige, zijn kwalificaties, onafhankelijkheid of onpartijdigheid, voor zover dit bezwaar gesteund is gronden waarvan de partij kennis kreeg na de aanstelling.  Het scheidsgerecht beslist onverwijld of daaraan enig gevolg dient te worden verleend en zo ja hetwelk.

3. De partijen verstrekken de deskundige alle relevante informatie en leggen alle relevante documenten of stukken voor die de deskundige opvraagt. Het scheidsgerecht doet uitspraak over enig geschil tussen een partij en de deskundige met betrekking tot de relevantie van de gevraagde informatie of met betrekking tot de gevraagde voorlegging.

4. Bij ontvangst van het verslag van de deskundige, deelt het scheidsgerecht een kopie van het verslag aan de partijen mede, die de gelegenheid krijgen om schriftelijk standpunt in te nemen aangaande het verslag. De partijen zijn gerechtigd alle documenten te onderzoeken waar de deskundige zijn verslag op steunt.

5. Op verzoek van een partij mag de deskundige, na de indiening van zijn verslag, gehoord worden tijdens een zitting waar de partijen aanwezig mogen zijn en de deskundige mogen ondervragen. Tijdens deze zitting mag een partij tevens een deskundige die zij geraadpleegd heeft aan het woord laten, teneinde hem te laten getuigen over de punten aan de orde, na de overige partijen en het scheidsgerecht vooraf te hebben ingelicht over haar voornemen een door haar aangestelde deskundige te laten getuigen. De bepalingen van artikel 28 vinden toepassing op deze zitting.

Verstek en andere vormen van verzuim

Artikel 30

1. Indien, binnen de termijn bepaald door dit Reglement of door het scheidsgerecht, zonder geldige reden:

(a) De eiser heeft nagelaten zijn memorie mede te delen, beveelt het scheidsgerecht de sluiting van de arbitrageprocedure, tenzij (i) er nog kwesties te beslechten zijn waarover het scheidsgerecht meent dat het passend is een oordeel te wijzen, of tenzij (ii) de wederpartij om een uitstel verzoekt, of tenzij (iii) het scheidsgerecht oordeelt dat de termijnoverschrijding gering is, zodat het procesverloop niet daadwerkelijk verstoord werd en er aanleiding bestaat tot toepassing van artikel 32;

(b) De verweerder heeft nagelaten zijn antwoord op de kennisgeving van arbitrage of zijn memorie mede te delen, beveelt het scheidsgerecht de voortzetting van de procedure, tenzij de wederpartij verzoekt de zaak uit te stellen, zonder dat een dergelijk nalaten als zodanig zal worden beschouwd als een erkenning van de aanspraken van de wederpartij; deze bepaling vindt tevens toepassing wanneer een eiser nalaat te antwoorden op een tegenvordering of een vordering strekkende tot schuldvergelijking.  Indien het scheidsgerecht oordeelt dat de termijnoverschrijding gering is, zodat het procesverloop niet daadwerkelijk verstoord werd, kan er aanleiding bestaan tot toepassing van artikel 32.

2. Indien een partij, na behoorlijk in kennis te zijn gesteld overeenkomstig dit Reglement, niet verschijnt tijdens een zitting, zonder een geldige reden voor een dergelijk verzuim, kan het scheidsgerecht de arbitrageprocedure voortzetten, tenzij de wederpartij verzoekt de zaak uit te stellen.

3. Indien een partij, na behoorlijk te zijn uitgenodigd door het scheidsgerecht om documenten, stukken of andere bewijselementen voor te leggen, nalaat zulks te doen binnen de gestelde termijn, zonder een geldige reden voor een dergelijk verzuim, kan het scheidsgerecht een uitspraak wijzen rekening houdend met het beschikbare bewijs.

Sluiting van het debat

Artikel 31

1. Het scheidsgerecht kan partijen vragen of zij nog enig aanvullend bewijs willen leveren of nog bijkomende getuigen willen laten verhoren of nog aanvullende memories willen indienen. Indien dat niet het geval is of indien redelijkerwijze tot die vraagstelling geen aanleiding bestaat, mag het scheidsgerecht het debat gesloten verklaren.

2. Het scheidsgerecht kan, indien het dit ingevolge uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijk acht, op eigen initiatief of op verzoek van een partij beslissen het debat te heropenen, op enig tijdstip vooraleer de uitspraak gewezen is.

Verzaking van recht op verzet of bezwaar – Excepties van nietigheid

Artikel 32

1. Nalaten vanwege een partij om onverwijld bezwaar te maken tegen enige schending of niet-toepassing van een bepaling van dit Reglement of van enig vereiste van de arbitrageovereenkomst, wordt geacht een verzaking te zijn van die partij om zich daarop te beroepen, tenzij die partij kan aantonen dat, gelet op de omstandigheden, haar nalaten zich te verzetten of bezwaar te maken gerechtvaardigd was.

2. Het scheidsgerecht kan een proceshandeling alleen dan nietig verklaren, indien het aangeklaagde verzuim of de aangeklaagde onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die de exceptie opwerpt.

3. In alle gevallen waarin de ondertekening vereist is voor de geldigheid van een proceshandeling kan het gebrek van de handtekening worden geregulariseerd ter zitting of binnen een door het scheidsgerecht vastgestelde termijn.

4. Het verzuim of de onregelmatigheid van de vorm van een proceshandeling, met inbegrip van de niet-naleving van de in dit Reglement bedoelde termijnen of van de vermelding van een vorm, kan niet tot nietigheid leiden, wanneer uit de gedingstukken blijkt dat de handeling het doel heeft bereikt dat het Reglement ermee beoogt, of dat die niet-vermelde vorm wel in acht is genomen.

Afdeling IV.         De uitspraak

Besluitvorming – kennisgeving van de uitspraak

Artikel 33

1. Wanneer er meer dan één arbiter is, wordt enigerlei uitspraak of andere beslissing van het scheidsgerecht genomen bij meerderheid van de arbiters, tenzij de wet of enige andere bepaling uit dit Reglement eenparigheid voorschrijft. Wanneer geen meerderheid kan worden gevormd, is de stem van de voorzitter van het scheidsgerecht beslissend.

2. De uitspraak wordt gewezen na een beraadslaging waaraan alle arbiters moeten deelnemen, tenzij ingevolge enige bepaling uit dit Reglement één enkele arbiter bevoegd is uitspraak te doen. Beraadslaging kan plaatsvinden via een vergadering, of via tele- of videoconferentie.

3. Voor wat betreft procedurele kwesties, wanneer er geen meerderheid is of wanneer het scheidsgerecht zulks toelaat, beslist de voorzitter van het scheidsgerecht alleen, onder voorbehoud van eventuele herziening door het scheidsgerecht.

4. Een exemplaar van de uitspraak, ondertekend door de arbiters overeenkomstig artikel 34, lid 4, wordt per gewone brief ter kennis gebracht aan de partijen en aan hun respectieve raadslieden. Bij multipartijengeschillen kan het scheidsgerecht vereisen dat woonstkeuze wordt gedaan, in welk geval één kennisgeving van de uitspraak op de gekozen woonplaats volstaat voor alle partijen die aldaar keuze van woonplaats deden.

5. Van iedere uitspraak wordt door het scheidsgerecht een kopie per e-mail medegedeeld aan CEDIRES (info@cedires.be).

Vorm en rechtskracht van de uitspraak

Artikel 34

1. Het scheidsgerecht kan afzonderlijke uitspraken wijzen over verschillende aangelegenheden op verschillende tijdstippen.

2. Alle uitspraken worden schriftelijk gewezen en zijn definitief en bindend voor de partijen, tenzij indien op de inleidingszitting met instemming van alle partijen werd beslist te voorzien in een mogelijkheid van hoger beroep. De partijen verbinden zich ertoe alle uitspraken onverwijld, volledig en loyaal uit te voeren.

3. De uitspraak van het scheidsgerecht wordt met redenen omkleed. Het vermelden van een dissenting opinion is niet mogelijk.

4. De uitspraak wordt ondertekend door de arbiters. Indien er meer dan één arbiter is en één van hen ondertekent de uitspraak niet, dan vermeldt de uitspraak de reden voor de afwezigheid van de handtekening. De uitspraak moet evenwel een aantal ondertekeningen dragen ten minste ten getale van de meerderheid van de arbiters.  Indien dat niet mogelijk is, wordt toepassing gemaakt van de artikelen 14 en 15.

5. Naast de eigenlijke beslissing en de motivering houdt de uitspraak de volgende gegevens in:

a) de namen en woonplaatsen (d.w.z. een persoonlijk adres of een professioneel adres) van de arbiters;

b) de namen en woonplaatsen van de partijen;

c) het onderwerp van het geschil;

d) de datum waarop de uitspraak is gedaan;

e) de plaats waar het geding is gevoerd en de plaats waar de uitspraak is gedaan.

6. Indien enige partij van woonplaats verandert vóór de sluiting van het debat, dient zij hiervan nadrukkelijk melding te maken aan het scheidsgerecht. Indien zij zulks nalaat te doen, of indien zij van woonplaats verandert na de sluiting van het debat, hoeft de uitspraak van de adreswijziging geen melding te maken.

7. Een uitspraak kan openbaar worden gemaakt (i) met instemming van alle partijen of, (ii) wanneer en in de mate dat openbaarmaking ingevolge een wettelijke verplichting vereist is ten opzichte van een partij, of (iii) met het oog op bescherming en handhaving van enig recht of (iv) naar aanleiding van een procedure voor een rechtbank of een andere bevoegde instantie, of (v) door de benoemingsinstantie op geanonimiseerde wijze.

Toepasselijk recht, beslechting naar billijkheid, mini-trial en bemiddeling

Artikel 35

1. Het scheidsgerecht past de rechtsregels toe zoals aangewezen door de partijen als zijnde het toepasselijk recht dat de grond van de zaak beheerst. Indien een dergelijke rechtskeuze ontbreekt, zal het scheidsgerecht bepalen welk recht toepasselijk is.

2. Het scheidsgerecht zal slechts oordelen als minnelijke verzoener of naar billijkheid, indien de partijen het scheidsgerecht uitdrukkelijk gemachtigd hebben zulks te doen. Wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon partij is bij de overeenkomst tot arbitrage, beslist het scheidsgerecht steeds volgens de regels van het recht, onverminderd de bijzondere wetten.

3. Het scheidsgerecht zal in ieder geval oordelen in overeenstemming met de bepalingen van het contract, als er een is. Het scheidsgerecht zal rekening houden met enig handelsgebruik toepasselijk op de transactie, voor zover dit handelsgebruik algemeen bekend is of voor zover de partijen er standpunt over hebben ingenomen en het eens zijn over het bestaan ervan of het bewijs ervan hebben geleverd.

4. Zodra het scheidsgerecht is samengesteld, onderzoekt het de mogelijkheid het geschil op te lossen door middel van een mini-trial of bemiddeling. Een dergelijk onderzoek is aan geen enkele formaliteit onderworpen en kan worden gevoerd (en beëindigd) naar eigen goeddunken van het scheidsgerecht. Het scheidsgerecht is niet verplicht te vermelden dat het onderzoek conform dit lid gevoerd werd.  Evenmin moeten de redenen vermeld worden op grond waarvan het scheidsgerecht tot het besluit is gekomen dat een mini-trial of bemiddeling, gegeven de omstandigheden van de zaak, niet de gepaste werkwijze is of lijkt te zijn voor de oplossing van het geschil.

5. Indien het scheidsgerecht, naar eigen goeddunken, van mening is dat een mini-trial of bemiddeling een redelijke slaagkans heeft, organiseert het een dergelijke mini-trial of bemiddeling op basis van regels te bepalen op ad hoc basis, waarover de partijen desgevallend zullen overeenkomen. Indien de partijen over die regels niet overeenkomen, wordt de poging het geschil op te lossen via een mini-trial of via bemiddeling geacht te zijn mislukt.

6. Als een mini-trial of bemiddeling plaatsvindt op grond van artikel 35, leden 4 en 5, beschikt het scheidsgerecht over de vrijheid om met iedere partij afzonderlijk te vergaderen en te communiceren. Mocht de mini-trial of de bemiddeling niet resulteren in een dading, dan zal het scheidsgerecht gerechtigd zijn om, tijdens de arbitrage, rekening te houden met informatie ontvangen gedurende de mini-trial of de bemiddeling.

Dading of andere gronden van geschil­beëindiging

Artikel 36

1. Indien, vooraleer de uitspraak wordt gewezen, de partijen overeenstemming bereiken over een regeling van het geschil, zal het scheidsgerecht (i) ofwel een uitspraak wijzen waarbij de beëindiging van de arbitrale procedure wordt bevolen, (ii) ofwel, indien de partijen dit verzoeken en het scheidsgerecht dit aanvaardt, zal akte worden verleend van de regeling in de vorm van een akkoorduitspraak. Het scheidsgerecht hoeft een dergelijke uitspraak niet te motiveren, anders dan door te verwijzen naar het akkoord bereikt tussen de partijen.

2. Indien, vooraleer de uitspraak gewezen wordt, de voortzetting van de arbitrageprocedure onnodig of onmogelijk wordt vanwege enige reden niet vermeld in lid 1, zal het scheidsgerecht de partijen informeren van zijn voornemen om een uitspraak te wijzen waarbij de beëindiging van de arbitrale procedure wordt bevolen. Het scheidsgerecht heeft de bevoegdheid een dergelijke uitspraak te wijzen, tenzij er nog openstaande kwesties zijn waarover uitspraak moet worden gedaan en waarover het scheidsgerecht meent dat het passend is uitspraak te doen.

3. Kopieën van de uitspraak waarbij de beëindiging van de arbitrale procedure wordt bevolen of van de akkoorduitspraak, ondertekend door de arbiters, worden door het scheidsgerecht medegedeeld aan de partijen. Wanneer een akkoorduitspraak wordt gewezen, vinden de bepalingen van artikel 34, leden 2, 4 en 7 toepassing.

Uitlegging van de uitspraak

Artikel 37

1. Binnen 30 dagen na de ontvangst van de uitspraak mag een partij, met kennisgeving aan de overige partijen, het scheidsgerecht verzoeken een interpretatieve uitspraak te wijzen.

2. De uitlegging wordt schriftelijk verleend binnen 45 dagen na de ontvangst van het verzoek. De uitlegging wordt geacht deel uit te maken van de uitspraak. De bepalingen van artikel 34, leden 2, 3, 4, 7 en 8, vinden toepassing.

Verbetering van de uitspraak

Artikel 38

1. Binnen 30 dagen na ontvangst van de uitspraak mag een partij, met kennisgeving aan de overige partijen, het scheidsgerecht verzoeken een rekenfout, een materiële vergissing of een typografische vergissing te verbeteren, of enige vergelijkbare fout of weglating. Indien het scheidsgerecht oordeelt dat het verzoek gegrond is, gaat het over tot verbetering binnen 45 dagen na ontvangst van het verzoek.

2. Het scheidsgerecht mag tevens op eigen initiatief overgaan tot zulke verbeteringen, binnen een termijn van 30 dagen na de mededeling van de uitspraak.

3. Zulke verbeteringen worden schriftelijk aangebracht en worden geacht deel uit te maken van de uitspraak. De bepalingen van artikel 34, leden 2, 3, 4, 7 en 8, vinden toepassing.

Aanvullende uitspraak

Artikel 39

1. Binnen 30 dagen na de ontvangst van de uitspraak, of de uitspraak waarbij de beëindiging van de arbitrale procedure wordt bevolen, mag een partij, met kennisgeving aan de overige partijen, het scheidsgerecht verzoeken om een uitspraak of een aanvullende uitspraak te wijzen met betrekking tot vorderingen die in het arbitraal geding werden ingesteld, doch waarover het scheidsgerecht geen uitspraak heeft gedaan.

2. Indien het scheidsgerecht oordeelt dat het verzoek om een uitspraak of een aanvullende uitspraak te wijzen gegrond is, zal het een uitspraak of een aanvullende uitspraak wijzen binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek. Het scheidsgerecht mag, indien nodig, de termijn verlengen binnen dewelke de uitspraak zal worden gewezen.

3. Wanneer een dergelijke uitspraak of aanvullende uitspraak wordt gewezen, vinden de bepalingen van artikel 34, leden 2, 3, 4, 7 en 8, toepassing.

Bepaling van kosten

Artikel 40

1. Het scheidsgerecht bepaalt de kosten van de arbitrage in de einduitspraak en, indien het dit nodig acht, in een andere uitspraak.

2. Het begrip “kosten van de arbitrage” omvat enkel:

(a) De erelonen van het scheidsgerecht, te bepalen door het scheidsgerecht in overeenstemming met artikel 41;

(b) De redelijke verplaatsings- en andere onkosten van de arbiters;

(c) De redelijke kosten van deskundig advies of andere bijstand en ondersteuning waar het scheidsgerecht beroep op heeft gedaan;

(d) De redelijke verplaatsings- en andere onkosten van getuigen, in zoverre die onkosten zijn goedgekeurd door het scheidsgerecht;

(e) De kosten voor juridische bijstand en andere kosten en uitgaven van de partijen, in de mate waarin het scheidsgerecht oordeelt dat het bedrag ervan redelijk is;

(f) De erelonen en onkosten van de benoemingsinstantie (gelijk aan tien procent van de erelonen van het scheidsgerecht).

3. Het scheidsgerecht mag de kosten waar naar verwezen wordt in lid 2 (b) tot (f) aanrekenen met betrekking tot de uitlegging, verbetering of aanvulling van enige uitspraak op basis van de artikelen 37 tot 39, maar geen bijkomende erelonen, tenzij indien het scheidsgerecht oordeelt dat het verzoek tot uitlegging, verbetering of aanvulling van enige uitspraak, naar eigen goeddunken van het scheidsgerecht, kennelijk ongegrond was.

Honoraria en onkosten van de arbiters

Artikel 41

1. De erelonen en onkosten van de arbiters moeten redelijk zijn, rekening houdend met de inzet en de complexiteit van het geschil, de tijdsbesteding van de arbiters en alle andere relevante omstandigheden van het geval.

2. Het scheidsgerecht houdt bij de bepaling van zijn erelonen rekening met de methode voor bepaling van de erelonen van arbiters van CEDIRES, zoals beschikbaar op www.cedires.com, in de mate waarin het scheidsgerecht oordeelt dat die indicatieve methode gepast is, gelet op alle omstandigheden van de zaak.

3. (a) Zo spoedig mogelijk na zijn samenstelling en in beginsel niet later dan de inleidingszitting, informeert het scheidsgerecht de partijen hoe het zijn erelonen en onkosten zal bepalen, met inbegrip van enig uurtarief dat zal worden toegepast, indien van toepassing.  Indien er verschillende arbiters zijn en indien zij een verschillend uurtarief hanteren, is het naar keuze van het scheidsgerecht toegelaten enkel het gemiddelde uurtarief te vermelden.  Een partij mag die berekeningsmethode binnen een termijn van 15 dagen onderwerpen aan nazicht door de benoemingsinstantie.  Indien de benoemingsin­stan­tie binnen 30 dagen na ontvangst van het bericht van de partij tot het besluit komt dat de berekeningsmethode kennelijk onverenigbaar is met lid 1, dan zal het de nodige aanpassingen aanbrengen aan de berekeningsmethode, die bindend zullen zijn voor het scheidsgerecht.

(b) Ingeval de voorzitter van het scheidsgerecht tevens de voorzitter van CEDIRES is, wordt de kwestie voorgelegd aan de vice-voorzitter van CEDIRES, of indien deze niet beschikbaar is (of tevens lid is van het scheidsgerecht), aan een voormalige stafhouder aan te stellen door CEDIRES.  Deze voormalige stafhouder mag lid zijn van CEDIRES, maar niet van het scheidsgerecht.

4. (a) Wanneer het scheidsgerecht de partijen informeert over de erelonen en onkosten van de arbiters die bepaald werden op basis van artikel 40, leden 2 (a) en (b), zal het scheidsgerecht ook toelichten op welke wijze de desbetreffende bedragen werden berekend;

(b) Binnen 15 dagen na ontvangst van de begroting door het scheidsgerecht van de erelonen en onkosten, mag iedere partij die begroting onderwerpen aan nazicht door de benoemingsinstantie;

(c) Indien de benoemingsinstantie oordeelt dat de begroting door het scheidsgerecht onverenigbaar is met de door het scheidsgerecht vastgestelde methode voor de bepaling van erelonen en onkosten (of enige aanpassing daarvan) op basis van lid 3 of anderszins kennelijk overdreven is, dan zal de benoemingsinstantie binnen 30 dagen na ontvangst van het bericht van de partij, de nodige aanpassingen aanbrengen aan de begroting van het scheidsgerecht, teneinde deze in overeenstemming te brengen met de criteria van lid 1.  Dergelijke aanpassingen zijn bindend voor het scheidsgerecht. Artikel 41, lid 3 (b) vindt desgevallend toepassing;

(d) Dergelijke aanpassingen worden door het scheidsgerecht vervat in de uitspraak of, indien die reeds gewezen is, in een verbetering van de uitspraak, waarop de procedure van artikel 38, lid 3, toepassing vindt.

5. Gedurende de procedure op basis van leden 3 en 4 zal het scheidsgerecht de arbitrage voortzetten, overeenkomstig artikel 17, lid 1.

6. Toepassing van lid 4 zal geen enkel gevolg hebben voor de beoordeling van de zaak, met uitzondering van de bepaling van de erelonen en kosten; evenmin mag dit aanleiding geven tot enige vertraging in een exequaturprocedure of in de tenuitvoerlegging van enig onderdeel van de uitspraak dat geen betrekking heeft op de erelonen en onkosten van het scheidsgerecht.

Toerekening van kosten

Artikel 42

1. De kosten van de arbitrage worden in beginsel gedragen door de in het ongelijk gestelde partij of partijen. Het scheidsgerecht kan evenwel de kosten van de arbitrage omslaan (d.w.z. iedere partij draagt haar eigen advocatenkosten en de helft van de overige arbitragekosten), of verdelen in enige andere door het scheidsgerecht te bepalen verhouding, indien het scheidsgerecht oordeelt dat dergelijke verdeling redelijk is, in het licht van de omstandigheden van de zaak.

2. Het scheidsgerecht bepaalt in de einduitspraak of, indien het dit passend acht, in enige andere uitspraak, het bedrag dat een partij verschuldigd is aan een andere partij als een gevolg van de beslissing over de toerekening van de kosten.

3. Artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek is niet van toepassing op de arbitrage. Het staat het scheidsgerecht evenwel vrij om enig onderdeel van die bepaling of van enig daarop gesteund Koninklijk Besluit, bij analogie en mutatis mutandis toe te passen. Indien beide partijen expliciet vorderen dat toepassing wordt gemaakt van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, of indien zij dit impliciet vorderen doordat beide partijen vorderen dat de wederpartij wordt veroordeeld tot betaling van de rechtsplegingsvergoeding zonder dat zij enige vordering instellen ter vergoeding van advocatenkosten boven het maximumbedrag bepaald in het Koninklijk Besluit genomen op grond van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, dan houdt het scheidsgerecht daarmee rekening bij de toerekening van de kosten.

Deponering van een voorschot op de kosten van de arbitrage

Artikel 43

1. De benoemingsinstantie of, zodra het is samengesteld, het scheidsgerecht kan de partijen verzoeken een bedrag van gelijke omvang te deponeren als een voorschot op de kosten waar naar verwezen wordt in artikel 40, leden 2, a, b, c en f. Dergelijke voorschotten worden in beginsel gestort op de rekening van CEDIRES, tenzij het scheidsgerecht er anders over beslist, met het akkoord van de voorzitter of vice-voorzitter van CEDIRES.

2. Het scheidsgerecht kan in de loop van de arbitrageprocedure de partijen verzoeken aanvullende voorschotten te storten.

3. Indien de gevraagde voorschotten niet volledig betaald zijn binnen 30 dagen na het verzoek om het voorschot, dan zal de benoemingsinstantie of het scheidsgerecht de partijen daarvan op de hoogte brengen, zodat een of meerdere van hen het gevraagde voorschot alsnog kunnen betalen. Indien een dergelijke betaling niet volgt, kan de benoemingsinstantie of het scheidsgerecht de opschorting of beëindiging van de arbitrageprocedure bevelen.  Reeds verrichte prestaties, van administratieve of andere aard, kunnen desgevallend in rekening worden gebracht.

4. Na een uitspraak waarbij de beëindiging van de arbitrale procedure wordt bevolen, of na een einduitspraak, stelt het scheidsgerecht een afrekening op van de reeds ontvangen voorschotten, waarna enig niet gebruikt saldo zal worden teruggestort aan de partijen. Dergelijke afrekening mag vervat liggen in enige uitspraak van het scheidsgerecht, of mag later volgen in een schrijven vanwege het scheidsgerecht, of vanwege de voorzitter van het scheidsgerecht, of vanwege de benoemingsinstantie. Pas na de kennisgeving van de laatste uitspraak i.v.m. de kosten of na versturing van het laatste schrijven aangaande de kosten, wordt het scheidsgerecht geacht ontbonden te zijn.

Dwangsom

Artikel 44

Het scheidsgerecht kan een partij veroordelen tot het betalen van een dwangsom. De artikelen 1385bis tot octies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.

 

BIJLAGEN

Model arbitragebeding voor contracten

Alle geschillen m.b.t. de totstandkoming, geldigheid, interpretatie of uitvoering van deze overeenkomst, zullen definitief beslecht worden door arbitrage.

De partijen zullen de arbitrage laten voeren krachtens het Procedure-Reglement van CEDIRES, door een scheidsgerecht aangeduid overeenkomstig het Procedure-Reglement van CEDIRES (www.cedires.com).  De partijen verklaren het Procedure-Reglement van CEDIRES te hebben gelezen en ermee in te stemmen.

Het scheidsgerecht zal samengesteld zijn uit één arbiter, tenzij (i) de partijen na het ontstaan van het geding akkoord gaan met een scheidsgerecht samengesteld uit drie arbiters, of (ii) tenzij CEDIRES meent dat gelet op de aard en/of complexiteit van het geschil een scheidsgerecht samengesteld uit drie arbiters aangewezen is.

De plaats van de arbitrage is Brussel, tenzij het scheidsgerecht er met instemming van de partijen anders over beslist.

De taal van de arbitrage zal de taal van onder­havige overeenkomst zijn, bijgevolg het Nederlands.

De toepasselijke rechtsregels zijn die van het Belgisch recht.

Voorafgaand aan de arbitrage, zullen de partijen het geschil onderwerpen aan een mini-proces of aan bemiddeling, overeenkomstig het Procedure-Reglement van CEDIRES.

De partijen sluiten uitdrukkelijk de mogelijkheid uit van enige vordering tot nietigverklaring tegen de arbitrale uitspraak, voor zover zulks krachtens het toepasselijke recht mogelijk is.

 

Modelverklaringen van onafhankelijkheid op grond van artikel 11 van het Reglement

Geen omstandigheden te melden

Ik ben onpartijdig en onafhankelijk tegenover elk van de partijen en neem mij voor dit te blijven.  Voor zover ik weet, zijn er geen omstandigheden uit het heden of verleden, die aanleiding kunnen geven tot gerechtvaardigde twijfels over mijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid.  Ik zal de partijen, de overige arbiters en de benoemingsinstantie onverwijld op de hoogte brengen van zulke omstandigheden waarvan ik later gedurende deze arbitrage op de hoogte zou worden gebracht of kennis zou krijgen.

Omstandigheden bekend te maken

Ik ben onpartijdig en onafhankelijk tegenover elk van de partijen en neem mij voor dit te blijven.  Aangehecht als bijlage is een verklaring gemaakt op grond van artikel 11 van het Procedure-Reglement van CEDIRES houdende een beschrijving van (a) mijn professionele, zakelijke of andere relatie met een of meerdere partijen en/of (b) enige andere relevante omstandigheden.  [Verklaring aanhechten.]  Ik bevestig dat die omstandigheden mijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet in het gedrang brengen.  Ik zal de partijen, de overige arbiters en de benoemingsinstantie onverwijld op de hoogte brengen van enige overige relaties of omstandigheden waarvan ik later gedurende deze arbitrage op de hoogte zou worden gebracht of kennis zou krijgen.

Nota.  Iedere partij mag overwegen de volgende toevoeging vanwege de arbiter te vragen bij de verklaring van onafhankelijkheid:

Ik bevestig, aan de hand van de informatie waarover ik momenteel beschik, dat ik voldoende tijd aan de arbitrage kan besteden om deze op diligente en efficiënte wijze te voeren, in overeenstemming met de termijnen bepaald op grond van het Procedure-Reglement.